23 April 2024
 

Op bezoek bij de Koninklijke familie

Toegevoegd: 3 januari 2006

 

Tiébélé, 23 december 2005

Het kleine dorp Tiébélé ligt 18 kilometer van de grens van Ghana verwijderd. De Gourounsi wonen er en vormen een hele hechte gemeenschap. Iedereen kent iedereen en dat verklaart ook waarom iedereen weet wanneer we aangekomen zijn en waar we slapen. Uit de groep gidsen kiezen we Aziz uit. Ze staan binnen een seconde om de taxibrousse, waarmee we, bovenop het dak, mee naar Tiébélé zijn gereisd. Overigens de beste plek hebben we ontdekt, prachtig uitzicht en die zakken maismeel of gierst zitten comfortabeler dan een doorgezachte achterbankof houten bankje. Aziz staat rustig te wachten tot we besloten hebben in welke van de 2 hotelletjes we gaan slapen. Hij regelt direct een vriend die ons gratis naar l'Auberge Kunkolo brengt. We spreken de volgende dag met Aziz af. Zodra we een voet buiten de deur zetten worden we vergezeld door kinderen, die allemaal graag onze vriend willen worden of een 'ensemble' willen vormen met ons. Alfred is een van die kinderen, een schattig joch dat trots met vooruitgestoken borst naast ons loopt en zijn paar woorden Engels met ons oefent. Toch komt dit dorp een beetje beklemmend op ons over, maar het fascineert ons tegelijkertijd. Wat is er in hemelsnaam aan de hand hier? Aziz laat het ons de volgende dag zien. Hij neemt ons mee naar de Koninklijke familie. Het is eigenlijk een heel dorp, dat goed verborgen ligt langs dezelfde weg als de l' Auberge. Zodra je binnen stapt in het Koninklijke dorp, loop je een schilderachtig dorpje binnen waar meer dan 300 personen wonen (want zo groot is de Koninklijke familie). Alle huizen zijn beschilderd in traditionele patronen in rood, zwart en wit. De huisjes hebben allemaal verschillende vormen, al gelang de status van de bewoner. Zo wonen grootouders in een 8-vormige hut, de vrijgezelle mannen in een ronde hut. Aziz legt ons alles uit en we kijken onze ogen uit. Hij wijst ons ook de offers aan, die nog dagelijks aan de voorouders worden gebracht. Bijna elke hut heeft bij de deuropening wel een omgekeerde kalebas staan, waarop geronnen bloed ligt en veren. Het animistische geloof, wat we verwacht hadden meer in Mali aan te treffen (vanwege het boek Ségou), is hier nog springlevend.