20 April 2024
 

Timboektoe

Toegevoegd: 5-11-2005, Djenné

 

Naar Timboektoe toe

Mopti, 25 oktober 2005

Precies op de afgesproken tijd staat onze quatre quatre voor. Nog een eigenschap waar we aan moeten wennen. In Mali gebruiken ze geen Afrikaanse tijd, rubber time of Black men’s time. De zus van Issa en de Engelsman gaan ook mee. Tot en met Douentza zoeven we comfortabel over de verharde weg. Dan slaan we een zandpad in en tegelijkertijd lijken we een verlaten, dorre wereld in te rijden. Langs het bord waar op staat dat Timboektoe nog een kleine 200 kilometer is, langs door de hete droge wind uitgesleten rotsen, langs vlaktes met alleen nog schriele acacia’s en duingrassen. We komen duidelijk dichter bij de Sahara. De chauffeur lijkt zijn rijvaardigheid te willen testen en schuert met 80 kilometer per uur over de weg met kuilen en gevaarlijke hobbels. We slippen, raken een keer van de weg af en komen stuiterend tot stilstand. Voor 3 uur lang hotsen en botsen we verder. Halverwege schiet een verkeersbord voorbij waarop staat dat 60 kilometer per uur de maximaal toegestane snelheid is! Na een bocht is daar opeens de rivier de Niger. Hier is goed te zie hoe na de regentijd de Niger buiten zijn oevers treedt. Sommige dorpjes zijn helemaal omsloten door water. Met de pont, waar 3 auto’s tegelijk op kunnen, steken we de rivier over. De grote pinasse, die de pont duwt, kan de stroom nauwelijks aan. Maar we komen er en 15 mnuten later rijden we met kriebels in onze buiken Timboektoe binnen! Magisch moment. De chauffeur zet iedereen af voor zijn of haar logeeradres en scheurt door de nauwe steegjes van de oude stad. Het ziet er zo anders uit§ Alle huizen zijn vierkant en zandkleurig en veel ramen en deuren zijn versierd met koperwerk. De meeste dakterrassen met sierstenen afgezet. Dan vraagt hij ons waar we naar toe moeten. Uhm, naar Papa Likide, die hij dus niet kent. Hij roept de hulp in van een vriend die engels spreekt en voila, Papa Likide wordt zo gevonden. Bij Papa thuis maken we eerst kennis met zijn vrouw Fatima en koelen we lekker af op het dakterras. Zijn huis staat waar 20 jaar geleden de woestijn begon. Nu kunnen we vanaf het dakterras nog net de eerste zandduinen zien. Beneden is een ruime hal, die niet gebruikt wordt. Dan is er een gang met wat donkere ruimtes: de keuken, het waterhok en de douche- en toiletruimte. Met een trap kom je op een overdekte ruimte uit die aan de ene kant naar 2 kamers gaat, de huis- en slaapkamer (bedekt met matten en matrassen, maar natuurlijk staat er wel een gloednieuwe tv met dvd-speler) al het toilet met wat wantrouwen. Het is namelijk een gat, heel dicht tegen de muur aan. Hoe krijg ik dat voor elkaar? Wij slapen onder de sterren op het terras, waar het ’s avonds heerlijk afkoelt.

 

In de Touaregval

Timboektoe, 26 oktober 2005

Papa loopt met ons mee naar de grote moskee. Een prachtig gebouw uit de veertiende eeuw. Eén van de weinige moskeeën waar we in mogen. Op blote voetjes lopen we door de koele moskee met lange gangen en overal matten op de grond. Mossa, een Touareg staat buiten op ons te wachten en nodigt ons uit voor thee. Ik twijfel, want ken het verhaal van toeristen die meegaan en gedwongen worden om iets te kopen. Ik kap het af en zeg dat we geen souvenirs kunnen kopen. Mossa blijft volhouden en beweert dat het hem daar niet om gaat. We besluiten hem het voordeel van de twijfel te geven. Zijn huis is eigenlijk meer een tent. Met 3 Touaregjongentjes beginnen we aan het theeritueel. De eerste keer is de thee bitter ‘pour mort’, de tweede is al wat zoeter ‘pour la vie’ en de derde keer is het heel zoet ‘pour l’amour’. Na de eerste rondes haalt Mossa de kleedjes tevoorschijn en stalt zijn souvenirs uit. We kijken elkaar aan en weten het, we zitten in de val. We weten het te rekken tot de laatste ronde thee en besluiten uiteindelijk om gewoon wat geld te geven. Anders kom je gewoon niet weg. Mossa kan de beleefdheid nog opbrengen om ons bij het huis van Papa af te zetten. Papa vloekt als hij ons verhaal hoort en beloofd met de Touareggids te praten die ons naar de woestijn brengt. En wij gaan niet meer in op uitnodigingen van Touaregs om thee te komen drinken.

 

Slapen bij de Touareg

Timboektoe, 27 en 28 oktober 2005

Onze Touareggids haalt ons om 16.00 uur op. Hij kijkt nors en zwijgend leidt hij ons naar de kamelen. Hij vertelt ons hoe we moeten zitten en gebaart dat we onze schoenen uit moeten doen. Hoog verheven boven de aarde zit ik best comfortabel op mijn kameel. Al snel verlaten we de bewoonde wereld en schommelen de dorre wereld in van de Sahara. Zo’n 4 kilometer gaan we de woestijn in, net niet ver genoeg om de zandduinen te bereiken. Maar wel ver genoeg om een idee te krijgen van de oneindige herhaling van dit landschap. De zon begint al te zakken en kleurt paarsblauw met een oranje gloed en de silhouetten van onze gidsen op hun kamelen, steken er zwart tegenaf. Het kamp bestaat uit 3 tenten en een huisje van beton. Kinderen rennen rond en rollen in het koele zand. Vrouwen kletsen en giechelen wat op een mat midden in het kamp. Niemand lijkt zich aan ons te storen. Alsof we er altijd al bij horen. Onze gids komt los en vertelt over het Touaregleven, de karavanen en hun nomadenbestaan. Ondertussen maakt hij thee. Het koelt flink af. Na het eten en de thee, liggen we op onze rug naar de sterren te kijken. Om ons heen maken grote zwarte torren sporen in het zand. Ik voel me volmaakt gelukkig en denk even aan die arme stakkers in Nederland, die over een paar uur alweer moeten werken. Op een mat in een van de tenten, bibberen we onszelf de nacht door.

 

Papa en Fatima zijn blij ons weer te zien. Ze zijn nog maar 2 maanden getrouwd, maar het huwelijksgeluk straalt er niet echt vanaf. Papa ligt de hele dag te luieren, te slapen en tv te kijken. Fatima maakt schoon, doet boodschappen, doet de was, kookt en werkt ook nog halve dagen. Om 17.50 uur staan er allerlei drankjes klaar vanwege de ramadan. Papa en zijn vrienden drinken alles op. Fatima zien we nooit. Alleen als ze alles weer komt opruimen. Helaas is ook dit Afrika.

 

Helse rit

Timboektoe, 30 oktober 2005

Nog slaperig stappen we om 5.00 uur in de auto om terug naar Mopti te gaan. De pinasse is nooit uit Mopti vertrokken en Papa heeft dit voor ons kunnen regelen. Bij de haven zijn we de 5e auto en aangezien er maar 3 op de pont kunnen, moeten we 2 uur wachten. In die tijd weet onze chauffeur 3 extra passagiers te strikken. Bij onze auto hoort ook nog een andere quatre quatre en de auto’s blijven dicht bij elkaar rijden. Al vlug komen we auto’s tegen die problemen hebben. Onze chauffeur ontpopt zich tot een uitstekende automonteur en stopt bij elke auto met pech. Gezien de kwaliteit van de weg en de auto’s stoppen we dus heel vaak! Zo’n 60 kilometer voor Douentza staat er een mercedes met pech. Niet meer te repareren. Na een uur sleutelen geeft onze chauffeur het op en besluit de mercedes naar Douentza te slepen. Na elke 5 kilometer breekt de kabel. Enfin, we doen ruim 3 uur over die 60 kilometer. Als we eindelijk in Douentza aankomen, moeten alle auto’s gerepareerd worden.We wachten nog eens 2 uur. Het einde van het liedje is dat we om 22.30 uur in Mopti aankomen en voor ons hotel worden afgezet. Wat kan een douche dan toch lekker zijn!