Toegevoegd: 21 januari 2006
Kumasi, 5 januari 2006
Vantevoren hadden we het nog gevraagd op het treinstation. Het werd ons stellig verzekerd dat er echt elke avond een trein vertrekt naar Takoradi. Dus pakken wij onze spullen in en zorgen dat we dinsdagavond, rond een uur of zeven op het station staan. Gaat er geen trein. Gelukkig kunnen we met dezelfde taxichauffeur weer terug naar het guesthouse. De volgende dag gaan we het eerst even vragen of de trein wel gaat die dag. Weer niet. We besluiten voor de zekerheid ook maar te checken waar en wanneer de bussen en tro-tro (Taxi-brousse op zijn Ghanees) gaan. Aangezien we Kumasi wel een beetje gezien hebben, kiezen we African Child uit als onze stamkroeg, waar we dus heel wat uurtjes doorbrengen. Zoveel uurtjes dat de eigenaar ons enthousiast omhelsd wanneer we binnenstappen. De Ghanese top 10 hit 'Still i love you', die wij heel leuk vinden, wordt in de cd-speler gestopt en wij kiezen weer ons plekje uit op het balkon. Helemaal goed.
Donderdag, nieuwe dag, nieuwe kansen. Mar loopt weer naar het station toe, terwijl ik onze spullen inpak. Is er niemand op het station aanwezig... Mar gaat direct door naar het busstation. Zitten alle bussen vol voor die dag! Het lijkt er op dat Kumasi ons niet zomaar wil laten gaan. Om 10 uur gaan we nog maar eens richting treinstation. Nu is de manager er wel. Als hij ons ziet aankomen roept hij direct:' Er gaat een trein!', en pakt blij het stapeltje tickets uit zijn lade. Kunnen we eindelijk weg! Nicolas, een Franse jongen, wil ook met de trein mee, dus staan we netjes op tijd, bepakt en bezakt op het perron. In het pikkedonker, maar er staat een trein. En we hebben kaartjes! En zowaar we krijgen een bed toegewezen in een hok van misschien 1,5 bij 2 meter. Een prachtige oude ventilator maakt de temperatuur enigszins dragelijk. Nicolas zit naast ons in 'zijn' hokje, dus kunnen we het tussendeurtje openzetten om het een iets minder claustrofobische ervaring te maken. Om kwart voor negen 's avonds vertrekken we dan echt. Met de ramen wagenwijd open koelt het leker af. De conducteur en een medepassagier waarschuwen ons echter om de ramen vooral op slot te doen als we gaan slapen vanwege dieven. Op het moment dat slaperig worden van het geschommel, doen we dat maar en proberen in slaap te komen. De ventilator houdt er opeens mee op en het wordt al snel bloedheet in ons hok. We glibberen bijna onze bedden uit, totdat ik het niet meer trek en het raam weer open gooi. Dan maar niet slapen. Alsof de ventilator de boodschap begrjpt, begint die weer zijn best te doen en kunnen we eindelijk in slaap vallen.
Als we wakker worden, schommelen en schudden we door een zee van groen. Bananenbomen, palmbomen, varens en dadelpalmen schuiven voorbij. De ramen gaan weer open. De jungle groeit zo dicht tegen de rails aan, dat de takken soms naar binnen zwiepen. Zo nu en dan wijkt de jungle uiteen om plaats te maken voor een piepklein dorpje, waar de trein elke keer 20 minuten stopt. Als de kinderen ons ontdekken, staan ze te springen onder ons raam: 'Obruni, Obruni (blanke), what is your name?'. Bij een van die dorpjes zien we hoe een jongen door zijn dorpsgenoten uitgekleed en gesagen wordt. 'Een dief' legt een medepassagier uit 'hij heeft geld gepikt van iemand uit de trein'. Vandaar dus die waarschuwingen.
Ik heb nog nooit zoveel groen bij elkaar gezien in Afrika. Het wordt steeds heuvelachtiger en de lucht voelt met de minuut klammer aan. Opeens zien we de zee! We zijn in Takoradi aangekomen. Na 15 uur treinen, hebben we een afstand afgelegd waar een bus 5 uur over doet. Maar dat mag de pret niet drukken. Na 3 maanden in woestijn- en Sahellanden gereisd te hebben is het weldadige groen en het ruiken van de zeelucht een genot. We steken onze koppen uit het raam en snuiven diep...
|