26 April 2024
 

UB: Let op uw persoonlijke eigendommen...

Toegevoegd: 31 augustus 2006

Ulaanbaatar, 6 tot en met 10 augustus 2006

...Er zijn zakkenrollers gesignaleerd. We zien het voor onze ogen gebeuren. Een jongen loopt ons tegemoet. Van achteren komt een man aangelopen die tegen hem opbotst, expres. Van de zijkant springt een andere man over het hekje dat de stoep van de straat scheidt en loopt ook tegen hem aan. Ze veroorzaken verwarring bij de jongen, die niet weet waar hij het eerst kijken moet. Als de jongen eindelijk verder loopt is hij zijn sleutelbos, die hij aan een ketting aan zijn broek had vastgemaakt, kwijt. Een van de zakkenrollers loopt ermee in zijn hand en kijkt er ietwat teleurgesteld naar. Hij had liever gehad dat er een portemonnee aan het einde van die ketting zat. Omdat hij niks met de sleutels kan, geeft hij ze maar terug aan de jongen. In een paar seconden is het gebeurd en over. De omstanders lijken niets gemerkt te hebben. In Ulaanbaatar is het heel normaal dat mensen elkaar omver lopen. Als je in de weg staat van een Mongoliër, wordt je gewoonweg opzij geduwt. Van een beetje duwen kijkt dus niemand raar op. En daar maken de zakkenrollers gebruik van, snel en handig.

Ons gebeurt het ook. We zijn op souvenierjacht op de Naraan Tuul markt, ook wel de zwarte markt genoemd. Het is een enorm grote markt waar sommige spullen vanuit containers worden verkocht en weer andere goederen zijn uitgestald op marktkraampjes in een overdekte hal. Van zadels, outdoorjassen, Boeddhistische relikwien tot alle benodigdheden voor een ger is te koop. We hebben al veel verzameld en lopen met tassen vol te zoeken naar ons laatste souvenier als Marnix klem gelopen wordt door twee jongens en een man. We zien het aankomen en Marnix roept heel hard: 'He!' om zo de aandacht op zich te vestigen. Het werkt. Als ratten schieten de zakkenrollers weg achter de kraampjes. Met tassen vol en onze portemonnee nog op zak gaan we naar huis.

Tussen het kopen van de souveniers door, het opsturen, het updaten van de website, houdt ons een grote vraag steeds bezig: blijven of weggaan? Mongolie is nou eenmaal niet echt een land voor lowbudget reizigers. We willen graag nog twee dingen zien: de Kazachs die met arenden jagen en in het westen tegen de grens met Kazachstan wonen en de rendiermensen, die in het noorden tegen de grens met Rusland wonen. Beide gebieden zijn niet met het openbaar vervoer te bereiken. Dit betekent dat we weer een dure trip moeten boeken. En dat houdt weer in dat we eerder naar huis moeten en bijvoorbeeld niet naar Laos of Cambodja kunnen. Het ene moment weten we zeker dat we moeten blijven, het volgende moment zijn we er weer zeker van dat we weg moeten. Dit gaat een paar dagen zo door. Eigenlijk willen we en blijven en geen dag eerder naar huis. Het is een onmogelijke beslissing, maar met pijn en moeite weten we de knoop toch door te hakken: we gaan eerder dan gepland, dit heerlijke land verlaten. Dan maar een keer terugkomen met een zak vol euro's.

Na twee dagen ontdekken we dat een ex-collega van mij ook in Ulaanbaatar zit. We spreken direct af om gezellig samen te eten. We staan voor de State Department Store, een begrip in Ulaanbaatar, op ze te wachten. En dan zie ik opeens dat blonde koppie van Micky grijnzend op me af komen en maak ik kennis met Peter en zij met Marnix. Allebei hebben we zoveel te vertellen dat we bijna struikelen over onze woorden. Onze borden zijn allang leeg, als we nog steeds vertellen en vertellen tot de serveerster het genoeg vindt en ons vriendelijk verzoekt te vertrekken zodat ze de tent kan sluiten. We spreken de volgende avond weer af in het gezellige gerhotel waar Micky en Peter logeren. Opnieuw wordt het laat en de lieve hoteleigenaar regelt een taxi voor ons terug naar ons 'thuis' in Ulaanbaatar: het George's guesthouse.

Op de laaste avond pikken we nog een folkloristische show mee in het Tsukihouse. De banken in dit theater staan in een u-vorm met een tafeltje in het midden. We zakken heerlijk weg in de zachte kussens. Een serveerster komt geruisloos aangesneld om ons een gratis drankje en hapje aan te bieden. De show is maar zo zo, maar het keelzingen blijven we geweldig vinden.

En dan stappen we op 10 augustus in de trein op weg naar Erlian, het grensplaatsje aan de Chinese grens. Weemoedig kijken we hoe het Mongoolse landschap voorbij glijdt en hoe Chinggis Khan ons gedag zegt vanaf de berg waarop hij groot geschilderd is. Onze coupégenoten vinden Mongolie maar niks. Zij vinden China een stuk beter, al betwijfelen we of onze Tadjik ooit in China is geweest. Dat onze Chineze coupégenoot China geweldig vindt kunnen we begrijpen, maar waarom de Tadjik China zo goed vindt? We komen er niet goed achter. Waarschijnlijk omdat China toch goedkoper is dan Mongolië. De Chinees vindt in ieder geval Mongolie goed genoeg om een dozijn salamiworsten en stinkende kazen in te slaan. De geur van de kazen neemt langzaam aan bezit van onze coupé. Vooral de volgende dag is het nauwelijks meer te harden en gaan we steeds vaker op de gang even 'frisse' lucht happen. Tot we de grens bereiken. Aan beide kanten van de grens duurt het uren voordat alle formaliteiten afgehandeld zijn. Zolang de trein stil staat, gaan alle toiletten op slot. En dat is lastig als je heel erg nodig moet, zoals ik. Ik begin al blauw aan te lopen als ik de stewardessen smeek om even de toilet open te doen voor me. Ze kijken me smalend aan en zeggen 'No'. Daar kan ik het mee doen. Tot drie keer toe ga ik naar ze toe: 'Please!'. Ze zeggen niet eens meer iets en schudden alleen maar kort en geergerd hun hoofd. Ik ben woest! Hoe vriendelijk de gewone Mongoliërs ook zijn, dit zijn toch echt een paar onvervalste trutten, treintrutten! Ik kan niet meer zitten of staan en loop benauwd heen en weer, maar dat mag ook al niet. Ik moet in de coupe blijven zolang de douaniers nog niet klaar zijn met hun werk. Als de douaniers eindelijk de trein verlaten en we weer de coupe's uit mogen, vraag ik de Tadjik en de Chinees even op de gang te wachten. Marnix snijdt een plastic fles door de midden en dat doet prima dienst als wc. De fles verdwijnt in een plastic zak en die verdwijnt tussen de rails. Jammer dan, hadden de treintrutten de wc maar even moeten open maken voor me. Als we dan eindelijk richting Erlian tuffen komt een van de stewardessen me halen. Ik mag bij gratie even naar de wc. Ik kijk haar aan en zeg alleen maar 'No, I am fine now'. Ze bedenkt zelf maar hoe dat kan.

In Erlian kunnen we na drie uur vast te zitten in de trein eindelijk eruit. We vinden het niet erg om onze geurige coupe te verlatenen stappen met al onze persoonlijke eigendommen nog op zak het perron op.