25 April 2024
 

Klaar voor vertrek

Toegevoegd: 31 oktober 2006

Kathmandu, 28 tot en met 31 oktober 2006

In Kathmandu gaan we op zoek naar een andere hotel. Na enig zoeken vinden we precies een plek die we leuk vinden. De tuin is prachtig tropisch met grote grapefruitbomen en kortgemaaid gras met matten. Voor ongeveer twee euro krijgen we een kamer met een Boeddhalamp en gebedsvalggetjes aan het plafond. De eigenaars zijn Boeddhisten en hebben het hotel: Tibet Peace Guest House genoemd. Het zit net buiten de backpackerswijk Thamel dus heerlijk rustig.

We maken ons klaar voor vertrek. De LP van Thailand wordt als eerste aangeschaft. Daarna de souveniers (inclusief een Free Tibet t-shirt) en de spotgoedkope (kopie)cd's. We zijn de eerste keer zo lang in Kathmandu gebleven dat we alle bezienswaardigheden wel gezien hebben. Ik heb nog een wens en dat is het Tibetan Refugee Reception Centre bezoeken. Opnieuw kan ik niet uitleggen waarom. Het is een sterke drang om dit centrum te bezoeken. We hebben alleen een probleem; we weten niet precies waar het is. Iedereen die we het tot nu toe gevraagd hebbenzegt dat het ergens bij de Swayambhunath tempel in de buurt is. Daar beginnen we dan ook onze zoektocht. De monnik met wie we een kopje thee drinken, weet het niet. De winkeleigenaar ook niet. Twee andere monniken wijzen een weg aan, rechts van de tempel. We lopen die kant maar en vragen het nog zeker tien keer aan passerende Tibetanen. Na zeker twee kilometer te hebben gelopen, zijn we in het dorp Swayambu beland. Na weer een paar keer vragen aan de vriendelijke dorpbewoners,staan we voor het gebouw, dat veel weg heeft van een AZC in Nederland. In Nepali staat de informatie op het bord. Alleen UNHCR kunnen we lezen. Gezien de zware bewaking weten we opeens niet meer zeker of je dit centrum wel mag bezoeken. En wat moet ik eigenlijk zeggen als iemand vraagt waarom ik op bezoek kom? Ik kan moeilijk aankomen met: 'Ja, ik had die drang weet je wel'. De bewaker laat ons zonder vragen te stellen binnen. De Tibetanen die op het plein rondhangen kijken ons nieuwsgierig aan. We groeten ze: 'Tashi Delek' en met een grote grijns opelk van hun gezichten zingen ze het bijna in koor terug. Het flitst opeens door me heen, zij hebben het gehaald!

De manager vraagt wel waarom we langs komen en ik stamel wat over dat ik met vluchtelingen in Nederland heb gewerkt en dat ik geinteresseerd ben in hoe dit centrum werkt en onze interesse in Tibet. Hij vind het prima, als we maar geen foto's maken. We krijgen een medewerkster mee, die de interviews doet met pas gearriveerde vluchtelingen. Een soort IND- medewerker dus, alleen staat zij aan de kant van de vluchtelingen in plaats van er recht tegenover. We zien drie slaapzalen waarvan meer dan de helft van de bedden leeg zijn. Twee jonge nonnen kijken ons verbaasd aan. Maar bij het horen van 'Tashi delek' lachen ze en groeten verlegen terug. Een meisje van een jaar of elf, leunt tegen de muur en volgt ons gesprek. Als ik naar haar lach, steekt ze haar tong een beetje uit en steekt haar hand op met de rug van haar hand naar me toe; het teken van respect in Tibet. Ik vraag de medewerkster naar de groep vluchtelingen die vier weken geleden beschoten zijn en waarvan 41 toch het Reception Centre hebben weten te bereiken met de gids (mensensmokkelaar). Ik ben dolgelukkig om te horen dat ze al naar India zijn afgereisd om de zegening te ontvangen van hun Dalai Lama. Voor zover de medewerkster weet zijn de anderen van de groep van 70 in de handen van de Chinezen gevallen.

De meest vluchtelingen blijven maar twee tot drie maanden; de tijd die het duurt om een transitpas te regelen om naar India, Dharamsala te gaan. In Nepal zelf mogen ze niet blijven. Toch zien we een klaslokaaltje voor de vluchtelingen, waar ze het alfabet kunnen leren lezen en schrijven en tekeningen kunnen maken om hun trauma's van de vlucht te verwerken. De lerares is een soort creatief therapeut zeg maar. Een paar kinderen zitten ijverig het Engelse alfabet over te schrijven. Aan de muur hangen tientallen tekeningen van de vlag van Tibet, de eerste keer dat ze die zonder angst mogen tekenen. Een kind heeft in de zon van de vlag een portret van de Dalai Lama getekend.

In het ziekenhuisje worden de kinderen en volwassenen ingeent tegen tyfus, een vereiste om naar India te mogen. De verpeegster heeft toch even tijd om met ons te praten. Ze vertelt over de wonden waarmee de vluchtelingen binnen komen, welke ze wel en niet kunnen behandelen. Een kleine kamer met zes bedden doet dienst als ziekenzaaltje. Boven elk bed zijn minstens vijf foto's van de Dalai Lama geplakt. Het is heerlijk om te zien dat ze de vrijheid die ze net hebben gekregen, zo uitbuiten. Een vrouw met een kleine baby komt binnen. Zij was vijf maanden zwanger toen ze de Himalaya te voet over ging om haar kind in vrijheid te kunnen laten opgroeien. Een andere vrouw komt binnen en trekt haar sokken uit. Een voet is in een bloederig verband gewikkeld. 'De wond wil maar niet helen' zegt de verpeegster 'Al haar tenen waren bevroren toen ze kwam acht maanden geleden. Ze hebben er drie kunnen redden aan de ene voet'. De voet met het bloederige verband is de voet waar alle tenen zijn geamputeerd. Ik knik naar de vrouw. Aan haar stralende lach is niet te zien dat ze een prijs heeft betaald voor haar vlucht naar vrijheid. Ze ziet het duidelijk als een kleinigheidje.

Diep onder de indruk verlaten we het centrum. Deze mensen zijn ontzettend moedig. Degene die Nepal bereiken, betalen een hoge prijs. Velen verliezen tenen, vingers, benen of armen. De hoogste prijs wordt betaald door de honderden die het tijdens de vlucht niet halen en dood of ernstig ziek worden achtergelaten. Ik wil een hartig woordje spreken met iedereen die nog durft te beweren dat China ook wel goede dingen doet in Tibet. Ik weet nu waarom ik naar het centrum wilde: het sluit de cirkel, het was het laatste missende stukje. Met dit stukje kan ik me een totaal beeld vormen van de situatie in Tibet. Van vrijheid in India, de tussenfase in Nepal tot de onderdrukking in Tibet zelf.

We zijn klaar voor vertrek. Klaar voor Myanmar. In Nepal hebben we alles gedaan wat we wilden. Voor nu. Misschien komen we nog een keertje terug.