29 April 2024
 

Beestjes

Toegevoegd: 23 april 2006

Maasai Mara en Lake Nakuru, 17 tot en met 20 april 2006

We hebben de smaak te pakken van beestjes kijken en gaan voor 4 dagen op safari. Wel met het idee dat we waarschijnlijk niet veel dieren gaan zien. In heel Kenia regent het veel de laatste weken. Dat betekent dat het gras op de savannes tot een meter hoog kan zijn en de dieren zich dus makkelijk kunnen verstoppen. We krijgen gelijk, maar het maakt de safari niet minder mooi. De drie dagen in Maasai Mara, Kenia's meest beroemde park, vliegen voorbij. Onze ogen worden niet moe van het kijken, ook al zien we soms uren geen enkel beest. De groene glooiende heuvels, de savannes met het wuivende gras, de uitgedijde rivier de Mara en de grillige rotsen maken een paar dagen rondrijden in het park geen straf.

Natuurlijk zien we wel van alles. We komen terecht in een kudde buffels met een pasgeboren kalfje, dat nog wankel op zijn pootjes staat. De moeder houdt ons goed in de gaten, maar vergeet haar jong toch even als ze de weg oversteken en het kleintje niet tegen de berm op kan komen. Het ligt voor een kleine minuut hulpeloos te spartelen op de weg. Zo'n fout kun je je als kleine buffel niet te vaak permitteren, want even verderop ligt een leeuwenfamilie te luieren op een rots. Dezelfde familie zien we een dag later terug als ze op zoek zijn naar een slaapplek na een nacht jagen. De welpjes ravotten wat met elkaar. Ik hang zo ver mogelijk uit het dak om ze goed te kunnen filmen. Opeens hoor ik geritsel beneden me: een van de familieleden schuurt tegen ons busje aan en loopt onder me door. Dat is toch opeens wel heel dicht bij!

Zebra's, impala's, gnoes, hartebeesten en giraffes zijn er in overvloed. En hoewel we helemaal vertederd zijn door een klein zebraatje en altijd verrukt als we de mooie, deftige en gracieuze giraffes zien, draait het bij een safari toch om de grote katten: de leeuw (en het liefst mannetjesleeuwen), de cheetah en het luipaard. Ook een neushoorn staat bij iedereen op de verlanglijst. We hebben toch wel een beetje geluk. Twee mannetjesleeuwen hebben zich in het gras genesteld om eens lekker een dutje te doen. Het grote aantal busjes vol bewonderaars om hun heen, lijkt ze toch wat te irriteren. Traag komen ze overeind en sjokken, als een stel oude opa's, langs de busjes heen naar een paar struiken, waar ze als sneeuw voor de zon verdwijnen.  

Cobra, onze chauffeur en gids hoort iets over de radio en gooit zijn stuur om. Met een noodgang scheurt hij over het pad. Wij weten ondertussen dat er dan iets bijzonders te zien valt. Vol spanning turen we de savannes af. Het is allemaal te doen om de mooiste kat der katten: de cheetah. Midden in de savanna zit ze op de uitkijk op een klein termietenheueltje. Ze steekt net boven het hoge gras uit. Ademloos bewonderen we haar als ze als een sierlijk standbeeld de horizon afspeurt naar een mogelijke domme impala, die in z'n eentje even een ommetje maakt. We zijn niet de enige fans van de cheetah. Overal vandaan komen busjes aangescheurd. Al die fans is haar ietwat teveel van het goede. Soepel loopt ze het hoge gras in en verdwijnt spoorloos. We zien geen grassprietje bewegen.

Door de regen zijn sommige paden veranderd in modderpoelen. Regelmatig moeten we het busje uit om het busje uit de blubber te trekken. Natuurlijk wel pas als we vijf keer gecheckt hebben of er geen grote poes of een dikke dombo in de buurt rondloopt. Die laatste zegt ons ook nog even gedag. Een familie olifanten met drie kleintjes, lopen niet ver van de weg af in de open vlakte. De twee broertjes zijn elkaar aan het pesten, tot groot vermaak van ons.

Lake Nakuru wordt een privesafari voor ons. Onze medepassagiers: Brenda en Ernest (een verliefd Keniaans stel), Victor (Fransman) en Malu (Italiaanse) houden het na drie dagen Maasai Mara voor gezien en vertrekken naar Nairobi. Wij gaan samen met Cobra dus verder naar Nakuru. We begrijpen direct waarom Lake Nakuru Cobra's favoriete park is. Met het zoute meer als centraal punt, is het park zo lieflijk en zo vredig dat je er dagen zou willen blijven. De miljoenen flamingo's, die het meer permanent bewonen, zorgen voor de roze vlekken, die we al van ver konden zien. We mogen even een wandeling maken langs de rand va het meer. Ook nu stappen we pas weer uit als we er zeker van zijn niet de briesende hete adem van een waterbuffel in onze nek te voelen. De fragiele flamingo's produceren een oorverdovend lawaai. Het lijkt op het geluid van een ronkende kat, maar dan duizend keer versterkt. 

Als afsluiting rijden we naar het uitkijkpunt en passeren en passant een witte neushoorn. Eigenlijk heet het beest 'wide lip rhino', maar dat is in het Nederlands verbasterd tot witte neushoorn. Er is dan ook niets wits aan hem te zien. De tweetonner staat op 10 meter afstand van ons busje en is kolossaal. Marnix schuift enthousiast het raampje open om hem goed te kunnen fotograferen. Onze vriend tilt zijn kop op en kijkt ons strak aan, duidelijk 'not amused'. Cobra pakt direct het contactsleuteltje, klaar om weg te racen als het nodig is. Een tweetonner die een busje, dat nog niet de helft weegt, ramt is nou eenmaal niet grappig. Het gaat goed. Ons verder ttaal negerend, loopt hij al grazend achter ons busje langs.