Xining, 29 mei tot en met 1 juni 2008
toegevoegd: 7 juni 2008
De Chinese kermisattractie Kumbum
Het lukt ons om in 1 dag van Linxia naar Xining te reizen, waar we rond 19.30 uur ’s avonds aankomen. De manager van het treinstation Xining heet ons, na een lange introductie, welkom namens het hele treinstation. Het is zo aandoenlijk en lief, dat we hem hartelijk bedanken. We checken in bij hetzelfde hotel en gaan, nadat we een gids hebben afgepoeierd, naar het Tibetaanse eettentje. Ik wil graag weten of ze echt geen last hebben gekregen met de politie. Als we de drempel overstappen, zeggen hun brede glimlachen genoeg: niets aan de hand, gelukkig!
Voordat we naar Yunnan gaan, wil ik nog graag naar het Kumbum klooster in Huangzhong. Het klooster is gebouwd op de plek waar Tshongkapa, de founder van de gele sekte van het Tibetaans Boeddhisme, is geboren. We zijn in de veronderstelling dat we daar tijd genoeg voor hebben omdat onze vlucht pas op 3 juni gaat, maar als Marnix belt voor de zekerheid, blijkt dat er iets mis is gegaan met onze boeking. We kunnen nu alleen nog maar op 1 juni vliegen. Vlug regelen we dat ’s avonds de tickets worden afgeleverd in het hotel en gaan direct op weg naar Kumbum.
In een slakkengang sukkelt de bus naar Huangzhong. De laatste halte moeten we eruit; we zijn nog de enige passagiers samen met een monnik en een meisje. Ik zie het klooster liggen, maar heb nog nooit zo’n lelijk Tibetaans klooster gezien. Voor het klooster ligt een enorm plein, betegelt natuurlijk, en groot genoeg om er parades op te houden. Een fontein staat in het midden van het plein heel erg uit de toon te vallen. Op het plein kan je op een aangekleed paard een foto laten maken van jezelf of in Tibetaanse kleding. Tientallen verkopers van monsterlijke kettingen hangen rond op de trappen naar het gebouw waar de tickets worden verkocht. We lopen de trappen op en lezen op een ingemetselde steen de geschiedenis van het Kumbum klooster. Tenminste, daar gaan de eerste 3 zinnen over. De rest van het verhaal gaat over hoe aardig het toch wel niet is van de Chinese overheid om de restauratie van het klooster te bekostigen, hoe goed ze toch wel niet zorgen voor de Tibetaanse minderheid, hoeveel de restauratie wel niet heeft gekost en hoe lang het heeft geduurd. We raken er behoorlijk geirriteerd van. Als de toegangsprijs dan ook nog eens 80 yuan is per persoon, en we op het binnenplein zien hoe Chinese toeristen zich in Tibetaanse kleding laten fotograferen, walg ik er opeens van. Ik weiger naar binnen te gaan en loop kwaad weg. Dat de overheid het durft om van zo’n belangrijke plek voor de Tibetanen, zo’n Chinese kermisattractie te maken! Heeft de regering dan echt geen greintje respect? Ik maak me nog het meest boos over het feit dat de Chinese overheid er steeds weer in slaagt om in ieder geval alle buitenlandse toeristen weg te jagen en zo ervoor te zorgen dat ze het klooster precies kunnen vormen zoals zij dat willen.
De oversteek naar Yunnan
De dag erna vliegen we in 2 korte vluchten naar Kunming. De vluchten duren bij elkaar maar 2 en een half uur, maar met wachttijden erbij, zijn we pas rond 16.00 uur in Kunming. We besluiten direct door te gaan naar Gyalthang (Zhongdian in het Chinees) met een sleeperbus, waar we hopelijk 13 uur in moeten vertoeven, maar vermoedelijk 15 uur. We maken ruzie met de manager van de bus, die opeens geld wil voor onze rugzakken. Boos roep ik, terwijl Marnix het geld naar hem toegooit, : ‘Is dit je manier om te zeggen ‘Welkom in China?’. De manager maakt dat hij wegkomt en ik roep hem in het Nederlands na: ‘Ik hoop dat je erin stikt’. De passagiers om ons heen vinden kennelijk dat we gelijk hebben (niet in dat erin stikken denk ik) en proberen het goed te maken door ons koekjes aan te bieden. We smelten alweer en langzaam verdwijnt onze ergernis. Het is ons opgevallen hoe de gewone Chinese man en vrouw opener zijn geworden. Zo vaak dat ze ons helpen, ons welkom heten, proberen een praatje te maken met ons, ons proberen te begrijpen en hun eten delen met ons. Twee jaar geleden was dit zeker nog niet het geval. Het licht gaat uit en we proberen het ons zo comfortabel mogelijk te maken, hoever dat kan op bedjes van 50 cm breed en 1.70 meter lang. Toch dommelen we vrij snel in.
|