26 April 2024
 

Naar de Simien? Ja, dat dacht je!

Toegevoegd: 24 maart 2006

Debark, 9 tot en met 11 maart 2006

Vanuit Gonder vertrekken we naar Debark, de plek om een trektocht door de Simien Mountains te organiseren. Cees Jan wil direct bij aankomst, laat in de middag, informeren of we de volgende dag nog kunnen starten. We hebben geluk, het Park Head Quarters is nog open. Op de kaart wijzen we aan welke route we willen lopen, huren de benodigde kampeerspullen en informeren naar de prijs van een auto die ons op het beginpunt wil droppen. Dat laatste grapje kost ons 800 birr (80 euro)….. Hmmm, een beetje teveel van het goede. We vragen of er geen goedkopere optie is. ‘Ja, hoor’ zegt de receptionist ‘Elke ochtend gaat er een bus langs de Simien, die jullie kan droppen bij het startpunt voor 30 birr per persoon’. Dat klinkt een stuk beter. We maken het contract op en betalen. Twee medewerkers helpen ons met het kopen van de bustickets. Twee Fransen in het Simien Park Hotel sluiten zich bij ons aan. Tot ‘s avonds 21.00 uur rennen en vliegen we om eten, water, kerosine en sigaretten in te slaan, om de gehuurde kampeerspullen te controleren, de tent uit te testen en brood te bestellen bij de plaatselijke bakker.

Nog doodmoe staan we de volgende ochtend bij de bus om 5.30 uur. Onze scouts en de kok duiken op het laatste nippertje ook op. Marnix en ik lopen vlug langs de bakker om de bestelde broodjes op te halen. De bakker kijkt alsof hij ons nog nooit gezien heeft en verdubbelt opeens de prijs. Moeten jullie je even voorstellen: je hebt de vorige dag een hele dag in de bus gezeten, tot ‘s avonds laat druk bezig geweest met organiseren, kort geslapen…. Dan ben je meestal niet op je best. Wij dus ook niet. Ik sta te koken. Ik had graag een bakkertje over de toonbank willen trekken! Zonder broodjes en witheet van woede lopen we terug. Cees Jan en Mar wagen even later een tweede poging. Ze tellen alle zakken na en ontdekken dat er in elke zak 1 broodje te weinig zit, dan we besteld hadden. Eisen natuurlijk de missende broodjes op, gooien het geld gepast op tafel en gaan er vlug van door. Gek wordt ik ervan. Overal en altijd proberen ze je hier te bedonderen. Ik heb het even helemaal gehad met Ethiopië en de Ethiopiërs.

Het is ondertussen 7.00 uur, we zitten allemaal in de bus, wanneer er een ruzie uitbreekt op straat. ‘Oh’ zegt de Franse ‘Dat is de manager van het Park Head Quarters. Hij wil niet dat we met deze bus meegaan’. Nee, dat vinden we logisch. Hij loopt nu 800 birr mis. We blijven mooi zitten waar we zitten. Door tussenkomst van onze scout, een geode vent, kunnen we eindelijk vertrekken. De weg slingert zich omhoog naar de ingang van het park. Een bewaker checkt de passagiers en schrikt als hij 6 faranji’s (buitenlanders) achterin ziet zitten. Paniek breekt uit. De scouts gaan direct de bus uit om met de bewaker te praten. Na zo’n 10 minuten zwaait de achterdeur open. Een ijskoude wind waait naar binnen. Een jongen staat in de opening en zegt dat we eruit moeten. ‘Waarom dan?’ vragen wij ‘Wat is er aan de hand?’. ‘Jullie moeten er uit’ is zijn korte antwoord. ‘Maar waarom dan?’. ‘Omdat jullie niet in deze bus mogen zitten’. ‘Dat mag wel, het is zelfs aangeraden door medewerkers van het Park Head Quarters!’. Bam, de deur slaat met een klap dicht. Het gepraat krijgt nu meer weg van een heftige discussie en na 10 minuten gaat de deur weer open. Dezelfde jongen weer: ‘Jullie moeten eruit’. ‘Ja, dat zei je net ook al, maar waarom dan?’. ‘Omdat jullie geen tickets hebben’. ‘O, die hebben we wel’. We halen allemaal onze contracten tevoorschijn, waarin duidelijk staat dat we voor 3 dagen toegang tot het park hebben betaald. ‘O, oke’ en de deur wordt weer dichtgegooid. Maar de discussie gaat buiten door en krijgt nu meer weg van een ruzie. Weer trekt de jongen de deur open. De ijskoude wind laat ons klappertanden. ‘Jullie moeten eruit’. Ja, dat weten we ondertussen wel. Dit keer is de reden dat de chauffeur geen vergunning heeft om faranji’s te vervoeren. ‘Dan had hij dat moeten zeggen toen we de tickets kochten, sorry, maar dit is zijn probleem’. Bibberend trekken we zelf de deur dicht. Steeds meer passagiers stappen uit om zich ermee te bemoeien. De ruzie loopt steeds hoger op. Door het raampje kunnen we een beetje volgen wat er gebeurd.De deur gaat weer open en de jongen en bewaker kijken om de hoek. ‘Ja hoor, we zitten er nog steeds!’ roep ik in het Nederlands en we schieten allemaal in de lach. Het is ook te gek voor woorden wat hier allemaal gebeurd. Na een uur geschreeuw en geruzie, wordt ons weer eens gevraagd uit te stappen. Op deze Godverlaten plek is geen telefoon te bekennen, maar de jongen beweerd nu dat ze naar Debark hebben gebeld en er een bus aankomt die ons naar het beginpunt brengt. We geloven er niets van en blijven koppig zitten. Dan wordt er opens over geld gepraat. Als we 80 birr betalen, dan …. ‘Nee’ reopen wij ‘We hebben alles keurig betaald, dat is al duur genoeg!’. Dan opperen ze weer het idee dat we lopend het park ingaan en dat de bus ons na 300 meter wel weer oppikt. En we weten dat het niet waar is, dus blijven we in de bus zitten. Opeens horen we hoe iemand het dak opklimt. Iedereen veert op. Nu wordt het menens. Ook wij beginnen het beu te raken. Cees Jan sprint de bus uit en begint tegen de chauffeur te schreeuwen dat die gozer van het dak af moet. Marnix rent naar voren en pakt het sleuteltje uit het contact. Triomfantelijk zwaait hij ermee naar de chauffeur, die onmiddelijk de jongen van het dak haalt. Even lijkt er niets te gebeuren. Het is stil in de bus en stil buiten. Na 15 minuten stapt iedereen weer in. De chauffeur vraagt beleefd het sleuteltje terug aan Mar. We halen opgelucht adem. ‘He, he, we gaan!’ denk ik nog. Maar wel de verkeerde kant op. De bus keert, de helft van de passagiers stapt uit en dan rijdt de bus terug richting Debark. Overdonderd en met een bek vol tanden kijk ik Mar aan. ‘Wat is dit nu weer?’. Het is allemaal zo belachelijk, dat we niets anders meer kunnen dan te gieren van het lachen. We krijgen werkelijk de slappe lach!

En dan sta je opeens weer terug bij af, in Debark, met alle gehuurde spullen, de scouts, de kok, de tassen vol boodschappen en de contracten op zak. Met heel veel moeite krijgen we ons geld terug, waarbij er veel momenten zijn dat we de manager eens flink op zijn gezicht willen timmeren. Hij beweert op een gegeven moment dat hij gezegd heeft dat wij niet met deze bus mee mochten (hebben de beste man nog nooit gesproken) en dat we iets illegaals deden! Pardon? Als ik met het goed herinner hebben 2 van jouw medewerkers ons dit geadviseerd, ja zelfs geholpen met het kopen van tickets!

Hoe dan ook, uiteindelijk krijgen we ons geld terug, maar we balen natuurlijk al seen stekker. De lol is er helemaal van af. De slappe lach is definitief over. Geen Simien Mountains voor ons. In plaats daarvan een hele grote kater.